Vanuit de enig juiste context:
1 Timotheüs 5:21 Ik bezweer u, ten overstaan van God en de Heere Jezus Christus en de uitverkoren engelen, dat u deze dingen in acht neemt zonder vooroordeel en zonder iets uit partijdigheid te doen.
Jakobus 3:17 Maar de wijsheid die van boven is, is ten eerste rein, vervolgens vreedzaam, welwillend, voor rede vatbaar, vol barmhartigheid en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd.
Deuteronomium 16:19 U mag het recht niet buigen. U mag niet partijdig zijn en geen geschenk aannemen, want een geschenk verblindt de ogen van wijzen en verdraait de woorden van rechtvaardigen.
2 Kronieken 19:7 Nu dan, laat grote vrees voor de HEERE over u komen; neem uw plichten waar, en doe ze, want bij de HEERE, onze God, is geen onrecht, geen partijdigheid of aanneming van geschenken.
Spreuken 24:23 Het is niet goed partijdig te zijn in een rechtszaak. Spreuken 28:21 Het is niet goed partijdig te zijn,
Zie artikel deel 1 voor de introductie.
Hoe hebben de GKN de instructie geïnterpreteerd van de DGK-Synode?
Als je na lezing van de reacties van ds. Visser en ook vanuit van zijn schrijven nogmaals de GKN-brief leest, komt de GKN-brief ineens in een ander licht te staan. In een andere context.
DGK hadden in eerste instantie de GKN uitgenodigd voor een open gesprek. Met gelijkwaardige partners. Waarin ieder zijn eigen punten kon inbrengen. Maar toen de GKN het synodebesluit en de instructie lazen kregen zij een heel andere indruk. Zij zagen dat DGK een soort van sjabloon hadden ontworpen waarmee zij konden meten of GKN ook met woord en daad ware kerk konden zijn. Eigenlijk wilden DGK meten of de schismatieke GKN ook pasten in het keurslijf van de ware DGK. En dat keurslijf bestond niet alleen uit Schrift en Belijdenis, maar ook uit hoe DGK op de enig juiste wijze omgingen met de Kerkorde en hoe DGK in het verleden altijd op de enig juiste wijze hebben gehandeld en hoe zij op enig juiste wijze de traditie in stand hadden gehouden. (Ik overdrijf expres, omdat dat de duidelijkheid ten goede komt.) En als er andere kerken zijn die dat allemaal precies zo onderschrijven en voor 100% dat alles voor hun rekening willen nemen, dan zijn dat ook ware kerken. En dan pas kun je samen gaan. Daarom zeggen de GKN: die agendapunten "spreken grotendeels en merendeels van een intentie om boven de Schrift uit te binden aan uw interpretatie van de K.O., uw handelwijze in het verleden en uw kerkelijke traditie tot op heden." En zo'n gesprek weigeren de GKN aan te gaan. Daarom zeggen zij zo stellig: "vooraf principieel nee", ja zelfs een "vastberaden nee" en "vrijmoedig en overtuigd nee".
Bovendien: de DGK-Synode heeft die oordelen al uitgesproken en vastgelegd in de Acta. En de deputaten weten zich daaraan gebonden. Het probleem is m.i. dat de punten die DGK aanvoeren veel te stellig zijn vastgelegd. Alsof al haar punten voor vast en bondig moeten worden gehouden: de GKN tolereren dwaalleer: pluriforme kerkvisie, ruimte voor evolutietheorie, afwijkende visie vierde gebod en tolereren van dwaalleer zoals die te vinden is bij dr. H.F. Kohlbrugge en prof. dr. J. Douma. De DGK-Synode heeft dus al vastgesteld dat hiervan sprake is. En daarover moeten de GKN zich verantwoorden naar DGK. Zelfs wordt in een brochure en door een dominee de rechtmatigheid van de Vrijmaking van 2003 als het werk van de Here in twijfel getrokken. En dit zijn toch allemaal echt heel belangrijke punten voor DGK, anders waren deze niet expliciet door een Synode vastgesteld. De GKN zijn zeker wel bereid om die punten te bespreken (schreef ds. Visser), maar niet als die punten eigenlijk feitelijk voor DGK-deputaten onbespreekbaar zijn, omdat de DGK-Synode zich er zo stellig over uitgesproken heeft en deputaten daaraan gebonden zijn.
Het moge duidelijk zijn dat dit niet als open gesprek kan worden gezien door GKN binnen bovenstaande context. Voor een open gesprek zijn alle punten juist bespreekbaar tussen twee gelijkwaardige partijen.
Even terzijde: laten we niet over de positieve zinnen heen lezen van de GKN-brief. Ik citeer: "Daarom zijn we aan elkaar gegeven en hebben we elkaar ook nodig. Om elkaar vast te houden en samen verder te groeien." en "En zó willen we u graag de hand reiken en in gemeenschap met u staan." en "In die gezindheid willen we graag met u spreken over de drie kenmerken van de ware kerk. Om van elkaar te horen of het Woord van Jezus Christus bewaard wordt: hoorbaar, zichtbaar en tastbaar." en "Wij doen als kerken binnen het verband van de GKN vrijmoedig een appel op u, de instructie van uw voorgangster te herzien. Om uw deputaten gelegenheid te geven het in een werkelijk open gesprek met ons te hebben over de noodzaak en het voorrecht ook vandaag katholiek gereformeerd te zijn. Tot lof van de HERE en tot heil van de kerken."
Hoe hadden de GKN de DGK-instructie moeten interpreteren?
Kijk, als we op bovenstaande wijze de interpretatie van de GKN begrijpen, kunnen we ook veel beter het schrijven van ds. Visser plaatsen. En heeft hij de door hem aangevoerde punten dus toch echt oprecht zo geschreven en zo bedoeld! Zo kunnen we het dus ook plaatsen als Visser schrijft dat de GKN graag zo snel mogelijk een open gesprek aan willen gaan. Visser schrijft zelfs dat de broeders op de Landelijke Vergadering verlangen naar een gesprek met de broeders van DGK! En dat de GKN alles willen bespreken als dat echt in een open gesprek plaatsvindt. Waarin ze dan ook graag de zorg bespreken over DGK zoals genoemd is in de GKN-brief. Ds. Visser, gelezen vanuit bovenstaande context, kan daarom ook vrijmoedig verwijzen naar de Acte van Afscheiding of (!) Wederkeer waarin uitdrukkelijk staat geschreven dat zij gemeenschap willen uitoefenen met alle Gereformeerden en zich willen verenigen met elk op Gods onfeilbaar Woord gegronde vergadering. Waarvan akte!
De punten die de DGK-Synode heeft aangedragen en ook de formulering daarvan geven m.i. wel precies weer hoe er door velen wordt gedacht binnen DGK. Het is een heldere opstelling van DGK. Het komt misschien arrogant over, maar ik lees nergens de intentie van DGK om de oordelen zo ook op te willen leggen aan de GKN. (Maar zelfs als dit wel zo zou zijn, zou GKN geroepen worden om DGK daarin te corrigeren, op de rechte weg te leiden.) Bovendien GKN: probeer eens om de instructie te lezen vanuit de uitnodiging tot een open gesprek, zoals wij hierboven de GKN-brief hebben gelezen vanuit de brief van ds. Visser! Het is m.i. dus alleen een interpretatie of vooroordeel van GKN om de 'oordelen' zo op haar manier te taxeren. Maar DGK hebben dus zelf gezegd dat het een open gesprek was. Daaraan kunnen de GKN-deputaten hen gewoon houden.
Door het bestrijden van onze persoonlijke en gezamenlijke vooroordelen krijgen we een veel beter en helderder zicht op wat de ander zegt en wat zijn/haar bedoelingen zijn. En als we er allemaal naar streven om ons en elkaar te houden aan bovenstaande bijbelteksten, mogen we er ook zegen op verwachten.
Het grote voordeel van deze moeizame communicatie tussen DGK en GKN is dat beiden m.i. het achterste van hun tong hebben laten zien. Omdat beide kerken openheid en helderheid hebben laten zien in hun houding ten opzichte van elkaar, zijn de besprekingen eenvoudiger geworden. De optie van het ophouden van schone schijn is nu echt een gepasseerd station. Men kan nu gewoon 'zichzelf zijn' en veel relaxter met elkaar omgaan. Het ijs is gebroken. Anders gezegd: de tijd van het hakken met de botte bijl is voorbij. De strijdbijl kan worden begraven. Nu kunt u de liefde aandoen en die liefde steeds overvloediger laten worden in kennis en alle fijngevoeligheid, opdat u kunt onderscheiden wat wezenlijk is, opdat u oprecht bent en zonder aanstoot te geven tot de dag van Christus, vervuld met vruchten van gerechtigheid, die door Jezus Christus zijn, tot heerlijkheid en lof van God. (Fil. 1:9 e.v.)
Wat nu te doen?
Ik hoop van harte dat DGK-deputaten alsnog proberen om in een brief en/of gesprek met de GKN hen te overtuigen van de oprechtheid om echt een open gesprek aan te gaan. En daarbij uitspreken dat het hier niet om oordelen gaat maar om gesprekspunten waarbij we echt naar elkaar willen luisteren. Dan is voor eens en altijd duidelijk wat de bedoeling is. Dan ontstaat er een nieuwe en goede situatie.
We hopen dat DGK ook aandacht blijven geven aan het wegnemen van alle mogelijke vooroordelen van GKN. En dat ook de GKN zich ervoor blijven inspannen om eventuele vooroordelen van DGK weg te nemen. Misschien is het wel verstandig om aan het begin van elke agenda eerst eventuele irritaties, misverstanden, vooroordelen en veroordelingen bespreekbaar te maken, uit de weg te ruimen, voorlopig te parkeren of deze te accepteren van elkaar als ze vallen binnen de bandbreedte van het katholiek belijden en geloven.
Ik hoop ook van harte dat GKN-kerkleden bij hun afgevaardigden naar de volgende Landelijke Vergadering in oktober er op aandringen om alle mogelijke misverstanden en vooroordelen te laten varen en alsnog in gesprek te gaan. Niet in een underdog-positie maar als gelijkwaardige gesprekspartners.
Ik hoop tenslotte ook van harte dat zowel DGK als GKN deputaten open en eerlijk al hun punten vervolgens inbrengen en deze zonder al te veel of te hoge spanning kunnen worden besproken. Wellicht een advies hierbij: in de meeste gevallen zijn de punten zelf niet zo belangrijk om besproken te worden (ook al wordt dat vaak wel zo ervaren), maar juist wel de visie die er achter zit. Wat geloven DGK? Wat geloven de GKN? Vooral daarover moet het gesprek gaan: wat zegt de HEERE?
Weet u waar ik van overtuigd ben: dat u beiden volledig aanspreekbaar bent op Schrift en Belijdenis. En als u dat volhoudt, haalt u ook samen de eindstreep. Misschien niet in één keer, misschien wel met wat verwondingen, maar als u zich beiden blijft inspannen om aanspreekbaar ('accountable') te blijven op Schrift en Belijdenis, haalt u gegarandeerd uiteindelijk samen de 'finish'. En onder finish verstaan we dan niet een koekoek eenzang kerkverband, maar een kerkverband waarin alle kerken aanspreekbaar zijn en zich gebonden weten aan de Schrift zoals die wordt nagesproken in de Gereformeerde Belijdenissen. En niet te krap! Zeker weten!
En vergeet alstublieft niet 1 Korinthe 13:1-3 e.v. Al zou ik de talen van de mensen en van de engelen spreken, maar ik had de liefde niet, dan zou ik klinkend koper of een schallende cimbaal zijn geworden. En al zou ik de gave van de profetie hebben en alle geheimenissen weten en alle kennis bezitten, en al zou ik al het geloof hebben zodat ik bergen zou verzetten, maar ik had de liefde niet, dan was ik niets. En al zou ik al mijn bezittingen uitdelen tot levensonderhoud van de armen, en al zou ik mijn lichaam overgeven om verbrand te worden, maar ik had de liefde niet, het baatte mij niets. (...) zij zoekt niet haar eigen belang, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad, zij verblijdt zich niet over de ongerechtigheid, maar verheugt zich over de waarheid, (...) zij bedekt alle dingen, (...) zij verdraagt alle dingen. (...) En nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde.
K.J. Trip
PS: GKN: willen jullie alsjeblieft ook het meerderheidsrapport en het minderheidsrapport van DGK over de Westminster Confessie als bespreekpunt inbrengen? Als jullie die rapporten lezen, zullen jullie direct begrijpen waarom ik dit aan jullie vraag.
Deze is te vinden op de website van DGK - Groningen 2014 - PDF: Rapport Deputaten voor betrekkingen buitenlandse kerken. Op pagina 79 begint het meerderheidsrapport en op pagina 115 het minderheidsrapport.
Naschrift
Typerend voor GKN: terecht verwijzen zij in hun schrijven naar art. 139d uit de Acta Groningen 1978: (NB: rekening houden met eigen historie uit 139d geldt dan dus ook t.a.v. DGK!!!)
overweegt ten aanzien van `zij constateert I en II'
a. dat naar het Woord Gods (Joh. 17 : 11, I7, 20, 21; Ef. 3 : 14 4 : 16; 2 Tim. 3 : 15, 16) en de daarop gegronde belijdenis (Heidelbergse Catechismus Zondag 21 en N.G.B. artt. 2729) de Kerk van Christus wel verspreid en verstrooid is door de gehele wereld, maar toch tezamengevoegd en verenigd in eenzelfde Geest, en in enigheid van het ware geloof, door het bewaren van de ware leer en dienst en tucht naar de ordeningen van Jezus Christus als haar enig Hoofd;
b. dat het naar het Woord Gods en de belijdenis de roeping van de ware gelovigen en van de kerken in elke plaats en elk land is te staan naar kerkelijke gemeenschap met allen, die met hen eenzelfde geloof belijden en handhaven in prediking en dienst, kerkregering en tucht, en wel in eenheid van kerkelijk samenleven in elke plaats en land en waar dit door geografische afstanden, taalbarrières of andere oorzaken niet mogelijk is door kerkelijke correspondentie als oefening van kerkelijke gemeenschap;
c. dat het tevens de roeping van de ware gelovigen en kerken is met ijver en goede voorzichtigheid uit het Woord Gods te onderscheiden wat de ware kerk is, om met die ware kerk gemeenschap te oefenen en kerkelijke gemeenschap af te wijzen met kerken die openlijk van de leer en de ordeningen van het Woord Gods afwijken, of die zich schismatiek hebben afgescheiden van de ware kerk;
d. dat bij het vervullen van deze roeping er rekening mee gehouden zal moeten worden, dat de Here Christus Zijn Kerk vergadert onder verschillende volken en ook met Zijn Kerk onder die volken een weg van eigen historie van verdrukking en strijd tegen dwaling en reformatie is gegaan en nóg gaat;
dat hierdoor tussen deze kerken ook verschillen aanwijsbaar kunnen zijn in de wijze waarop zij de waarheid Gods belijden en voorts in de uiterlijke inrichting en liturgische gebruiken en afspraken van kerkregering, terwijl ze toch samenstemmen in het belijden van het Woord van God en het handhaven van de ware leer en de bediening van de sacramenten en niet `.willen afwijken van wat Jezus Christus als het enig Hoofd heeft verordend (vgl. art. 32 N.G.B. en art. 86 K.O.);
e. dat in contact met kerken in het buitenland, die relaties hebben met andere kerken of kerkengroepen, met wie de Gereformeerde Kerken in Nederland geen kerkelijke correspondentie of gemeenschap hebben, voor de vraag van het aangaan van kerkelijke gemeenschap, zowel het onder c. als onder d. genoemde in rekening gebracht dient te worden;
f. dat de synode van Berkel en Rodenrijs 1952 de norm onder c. genoemd voor de toenmalige situatie nader uitwerkte, toen ze overwoog: `dat het onmogelijk is correspondentie aan te gaan met een kerkengroep, die van haar kant tegelijkertijd gemeenschap zoekt met verschillende kerkengroepen, tussen welke onderling geen correspondentie mogelijk blijkt', maar dat voor de huidige situatie vervanging van deze regel, met behoud van haar confessionele strekking, door nadere uitspraken nodig is;
g. dat voor deze huidige situatie, zoals door de deputaten onder constaterende 1 omschreven, een weg gewezen wordt door de Canadese zusterkerken in haar uitspraken over de tijdelijke relatie van `kerkelijk contact';
< Vorige | Volgende > |
---|