De suggestie die gewekt wordt op het congres en in het boek Zonen & dochters profeteren is dat het volkómen Bijbels is om vrouwen toe te laten tot alle ambten. Bovendien wordt indringend gewaarschuwd dat de tijd van vandaag niet de doorslag mag geven. Vervolgens wordt geclaimd: en als het mag dan móet het ook.
Dr. P. Boonstra (GKv) toont duidelijk aan in zijn Kroniek in Nader Bekeken december 2016 dat hier wordt geprobeerd om de teksten van Paulus buitenspel te zetten en dat bepaalde gedeelten uit het, door de Geest geïnspireerde, Woord worden ‘overruled’ door de gebeurtenissen van hier en nu.
Bijbelteksten buitenspel gezet en
geschiedenis krijgt soort openbaringskarakter
Op het congres en in het boek constateerde hij dat er twee claims werden gelegd:
- het is volkómen bijbels dat vrouwen mógen toegelaten worden tot alle ambten!
- het is nu de tijd, het móet nu ook!
Boonstra gaat na in deze kroniek wat de grondslag is van de eerste claim en welke bijbelse argumenten er zijn die dit ‘móeten’ verantwoorden.
Hij constateert dat de argumentatie via drie lijnen loopt:
- ‘Zonen en dochters profeteren’ (nav Hand. 2) wil dus zeggen: mannen en vrouwen mogen preken.
- de ontwikkeling in de maatschappij – waar sprake is van een gelijkstellen van het functioneren van vrouwen en mannen – wordt positief geduid.
- In datgene wat de cultuur te zien geeft, wordt aangemerkt dat de Geest aan het werk is.
Citaat uit het boek: ‘Het openstellen van alle ambten en bedieningen voor vrouwen is geen toegeven aan de tijdgeest, maar de vrucht van het luisteren naar de Geest van de tijd die in Jeruzalem begon, toen die Geest honderdtwintig mannen én vrouwen vervulde en allen deed spreken van de grote daden van God.’
Boonstra noemt de volgende bezwaren tegen deze argumentatie:
- a. Profeteren en preken worden helemaal aan elkaar gelijkgesteld, terwijl die relatie veel complexer ligt
b. Bovendien moeten profetieën ook nog worden getoetst en Paulus staat het beoordelen van de profetie niet toe aan de vrouw. En preken ligt dichter aan tegen het beoordelen van profetie. - Om het ‘moeten’ te verantwoorden, blijken gegevens uit de cultuur doorslaggevend te zijn. Dat is frappant, te meer omdat men eerder aangaf geen argumenten uit de tijd van vandaag de doorslag te willen laten geven. Datgene wat in de maatschappij te zien is, fungeert als norm voor datgene wat in de kerk moet gebeuren.
- a. De gebeurtenissen in het hier en nu worden geduid als het werk van de Geest, en vervolgens wordt dit zo zwaar geladen dat met die bril Gods Woord gelezen wordt en bepaalde gedeelten uit dat, door de Geest geïnspireerde, Woord worden ‘overruled’.
b. In de teksten (zoals 1 Timoteüs 2 en 1 Korintiërs 14) klinkt een duidelijk verbod. En dit heeft absoluut gezag omdat 1) Paulus een beroep doet op de schepping en de zondeval en 2) in 1 Korintiërs 14 zegt Paulus, dat ‘wat ik u schrijf een bevel van de Heer is’ (vs. 37; nergens in het boek wordt verwezen naar deze tekst!). Boonstra vindt het onbegrijpelijk dat men dan nog zegt dat vrouwen mogen preken, tenzij je jezelf boven het Woord stelt.
Gegevens cultuur blijken doorslaggevend te zijn
Boonstra constateert dat er sprake is van inconsequenties:
- Om nu ruimte te creëren voor de vrouw moet je een bevel van de Here naast je neerleggen door je bóven dat Woord te plaatsen, zodat ook vrouwen vervolgens de gemeente de ‘bevelen van de Here’ kunnen voorhouden en de gemeente kunnen oproepen om aan God gehoorzaam te zijn.
- Het ‘moeten’ van de vrouw in alle ambten wordt verantwoord vanuit de cultuur en de maatschappelijke ontwikkelingen, die vervolgens geestelijk worden geduid. Maar waarom spreekt onze cultuur dan niet ook een partij mee als het gaat om het fenomeen van de preek zelf? Want is dat fenomeen niet hopeloos uit de tijd? (...) Daarnaast zijn er in onze tijd nog zo veel meer tendensen te zien; ontwikkelingen en nieuwe situaties. Wie bepaalt dan wanneer dit gekoppeld moet worden aan het werk van de Geest?
een bevel van de Here naast je neerleggen
door je bóven dat Woord te plaatsen
Boonstra concludeert dat via verschillende argumentatielijnen geprobeerd wordt om de teksten van Paulus buitenspel te zetten.
Op het congres was geen ruimte voor een echt debat. De zaak was al beklonken. Toch geeft hij de hoop niet op voor een echt debat waarin argumenten werkelijk gewogen worden. Daarin moeten dan wel twee vragen worden beantwoord:
- Kunnen we elkaar nog vinden op de basis van datgene wat de Geest ons zegt in de Bijbel? Of waait er een andere geest? Wij zullen elkaar er rekenschap van moeten geven hoe wij de Bijbel lezen.
- Zijn we bereid, wanneer we er met elkaar niet een-twee-drie uitkomen de regel van Paulus in Romeinen 14 en 1 Korintiërs 10 te volgen? Deze regel van Paulus toegepast op dit onderwerp betekent, dat zij die voor hun geweten kunnen verantwoorden dat ze tegen een woord van Paulus ingaan, rekening moeten houden met hen die dat niet kunnen. Dat is toch de bijbelse norm?
Kunnen we elkaar nog vinden
op de basis van datgene wat de Geest ons zegt in de Bijbel?
Of waait er een andere geest?
JT
Bron: woordenwereld.nl/naderbekeken Nader Bekeken Kroniek - december 2016 - Pieter Boonstra - (PDF) Zonen en dochters profeteren?.
N.a.v. boek Maaike Harmsen, Almatine Leene, Henk Folkers, Maarten Verkerk (red.), Zonen en dochters profeteren. Man-vrouw-kerk, Zoetermeer, 2016.
Pieter Boonstra (1969) studeerde theologie aan de Theologische Universiteit te Kampen (Broederweg) en is predikant van de GKV-gemeente Bussum-Huizen. Daarvoor diende hij de GKV-gemeente te De Lier. Hij is in oktober 2016 gepromoveerd aan de Protestantse Theologische Universiteit In zijn proefschrift staat de vraag centraal hoe de predikant omgaat met de Bijbeltekst in de preek.
Op de website van Nader Bekeken kunt u het artikel van de maand van alle nummers van Nader Bekeken downloaden. Bovendien kunt u gratis de nummers van Nader Bekeken downloaden die ouder zijn dan 1 jaar.
< Vorige | Volgende > |
---|