In Weerklank - een gereformeerd maandblad uit de GKN - jaargang 5 nr. 3 schreef ds. E. Hoogendoorn onderstaande boekbespreking van 'HIJ en wij' met de ondertitel âOriĂ«ntatie in de actuele situatie van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt)â.
âHIJ en wijâ
Een oriëntatie met een dringend appel.
Recent verscheen een publicatie van zeven predikanten onder de titel âHIJ en wijâ. Het betreft de predikanten A.H. Driest, G.E. Geerds, A. de Jager, J. Kruidhof, P.F. Lameris, P.K. Meijer en J. van de Wetering, alle emeritus in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt).
De uitgave heeft als ondertitel âOriĂ«ntatie in de actuele situatie van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt)â. 1) De auteurs vertellen in de inleiding, dat zij zich hebben bezonnen op de âeigenâ kerkelijke situatie. Dit naar aanleiding van de vele veranderingen die er in de kerken plaatsvinden. Zij hopen met deze publicatie ook anderen te kunnen helpen om zich te concentreren op het geheim dat God zelf ons heeft geopenbaard. âHet is nodig dat we opnieuw samen leren uit te gaan van Gods verrassende openbaring aan onsâ, zo stellen ze. âAlleen als we echt bij God beginnen en bij Hem blijven, komt iets goeds op gangâ. Dan âontdekken we hoe alleen Hij zelf bevrijdt en ons meeneemt. Hoe Hij ons met hart en ziel overtuigt, en ons verenigt met Hem en met elkaarâ.
Graag vraag ik de aandacht van de lezers voor deze publicatie door hier er een en ander uit door te geven.
BEGINNEN BIJ GOD
De teneur van het boekje is: begin bij God; laat Hem in alles voorop staan en voorop gaan; dat is bevrijdend voor de mens. Dat verklaart de titel: âHij en wijâ, in deze volgorde! Dit wordt verder uitgewerkt in dertien korte hoofdstukjes waarin een aantal onderwerpen aan de orde worden gesteld die het geloofsleven en het kerkelijk samenleven raken. Bij deze onderwerpen komt steeds weer de waarschuwing terug: laat niet ons eigen denken, gevoel en beleving de dienst uitmaken in ons geloofsleven. Maar geef je over aan God, laat je door Hem regeren en bevrijden. Het geloof is een geschenk van God. Daarom âmogen en moeten we ons oefenen om God zelf op ons te laten inwerken. Dan houden wij God niet op een afstand, dan claimen we Hem niet, maar dan laten we Hem naar ons toekomen in zijn unieke kracht. En zo neemt Hij ons mee. Dan nemen we niet de leiding en haken we niet af, maar gaan we met Hem mééâ [p.8].
Alleen zo bloeit een mens op dankzij Gods verlossende liefde.
Â
DE BIJBEL SERIEUS NEMEN
Als God centraal staat in ons leven, luisteren we ook naar wat de Here te zeggen heeft in zijn Woord. Dat heeft dan het hoogste gezag in ons leven.
Om Gods Woord goed te lezen en uit te leggen wijzen de auteurs op twee uitgangspunten.
Het eerste is het besef dat God zelf hierin ons aanspreekt. Het betekent dat wij de Bijbel lezen niet met onszelf als middelpunt, maar vanuit God. Dat vraagt zorgvuldige exegese van de tekst van de Bijbel. Om te verstaan hoe het toen voor de eerste lezers bedoeld is en wat dat vandaag voor ons betekent.
In de tweede plaats moeten we beseffen âdat ons verstand en gevoel verduisterd zijn en dat we de neiging hebben om ons tegen God en zijn gezaghebbend Woord te verzetten. We staan sceptisch tegenover datgene wat wij als mogelijk of onmogelijk zien en als wenselijk of onwenselijk ervarenâ [p.14]. Daarom kan Bijbellezen niet zonder bidden, het gebed om de verlichting door Gods Geest.
Sterk wordt benadrukt het blijven respecteren van het gezag van de heilige Schrift ook in deze tijd.. âVoor het begrijpen van de tekst en het toepassen ervan in onze tijd is voor ons het onderwijs van de apostelen van doorslaggevend belang (2 Tess.2:15). Zo wijst de Schrift ons zelf de weg om te bepalen wat de Here ons leert en van ons vraagt. Die rol wordt niet â deels of helemaal â ingevuld door de tijd waarin de tekst is ontstaan of door de tijd waarin de lezer leeft. Onze God staat boven de tijd. Hij heeft ervoor gezorgd dat alles wat vroeger geschreven is, ook geschreven is om ons, die in een heel andere tijd leven, te onderwijzen (Rom.15:4). Als wij bijbelgedeelten cultuurgebonden achten en niet meer van toepassing voor onze tijd en cultuur, komen we in strijd met Openbaring 22:18-19 en Romeinen 15:4.â [p.14].
In dit verband wordt direct al gewezen op de passages in de Bijbel over homoseksualiteit, over de man als hoofd van de vrouw en de zgn. zwijgteksten â 1 Kor.14:34-35; 1 Tim. 2:11-15.
De lezer voelt wel de brandende actualiteit van deze zaken in de GKv. Laten we wel beseffen: niet alleen in deze kerken. Het speelt in veel andere kerken ook.
Trouwens, in het leven van wie van ons niet?!
We zien het in dit boekje allemaal verder concreet uitgewerkt in een veelheid van zaken.
DE VERBONDENHEID MET GOD
Het verbond met God komt aan de orde. Hoe God in zijn genade zich over ons heeft willen ontfermen en de rijke band met Hem dankzij Christus weer heeft willen herstellen.
Over de verhouding belofte - eis worden mooie dingen gezegd. Vanwege de belofte van de vernieuwing door zijn Geest mag en kan de Here bekering en gehoorzaamheid vragen. De âeisâ is een bevrijdende aansporing om te leven vanuit de verlossing.
In dit verband wordt gepleit voor het handhaven van de lezing van de door God zelf uitgesproken tien geboden in de eredienst.
Het karakter van die (feestelijke!) eredienst wordt voor het voetlicht gehouden: hierin wil God zijn volk ontmoeten. Dat stempelt heel de liturgie; ook ons ĂĄntwoord op Gods Woord waarmee Hij steeds weer naar ons toekomt. âDe ontmoeting met de heilige God eist eerbied en geeft rust. Hij maakt de dienst uit, niet wij. De zonde rond het gouden kalf (Ex.32) is voor altijd een waarschuwing tegen liturgische viering en vormgeving waarin de mens en zijn beleving centraal staan. Dat is een dienst naar de wens van de mensâ. Met als gevaar dat er steeds minder mensen naar de kerk gaan. Als de kerkdienst niet meer als een ontmoeting met God wordt beleefd, wordt de zondagse samenkomst een bijeenkomst van mensen of van groepen mensen die op een of andere manier hun geloof (willen) beleven [p.22] .
Ook hierin zien we weer dat: âHij en wijâ- GĂłd centraal!
HET BELANG VAN DE PREDIKING
Twee hoofdstukjes zijn gewijd aan het grote gewicht van de prediking van Gods evangelie.
Hierdoor wordt het koninkrijk van God geopend en gesloten (HC zondag 31).
De belofte van de verzoening in Christus met God is het grote aanbod aan ons zondaars. Die genade wordt aangeboden met bevel tot geloof en bekering. Daarom gaat de verkondiging gepaard met een vóórtdurende oproep tot geloof, waarbij het wijzen op de toorn van God niet kan ontbreken.
De auteurs spreken hun zorg er over uit, dat âin toenemende mate in de prediking eenzijdig het accent wordt gelegd op Gods liefde, barmhartigheid en nabijheid. Wat de Schrift zegt over Gods heiligheid, rechtvaardigheid, toorn en oordeel, raakt daardoor uit beeldâ [p.25].
Gewezen wordt op de grote verantwoordelijkheid van de predikers voor de bevrijding van hun hoorders. Daarom moeten ze Gods volle verlossingsplan preken [p. 28].
AMBTELIJKE ZORG
In veel kerken speelt een tekort aan ouderlingen een rol en wordt steeds ontheffing gevraagd. In een apart hoofdstuk over dit ambt wordt aandacht gevraagd voor het recht van Christus op onze dienst aan Hem in zijn kerk, en op de rijkdom en heiligheid van het ambt.
Hierin ligt een verantwoordelijke taak voor de ambtsdrager, maar ook een verantwoordelijkheid voor de gemeente. âDe beste voorbereiding op het ambt van oudste is, dat jongeren goed worden onderwezen in de leer van de heilige Schrift en zich de catechismus eigen maken. Wanneer in de gemeente het geloof en de geloofskennis vervluchtigen, zal ook de liefde voor het ambt van oudste verflauwenâ [p.31].
Vandaar dat de catechese een verbondstaak van de gemeente is naar haar jeugd toe. De kinderen van het verbond moeten weten hoe God met hen omgaat en zij met God. Zonder kennis van de leer van God groeit er geen geloofsvertrouwen. Daarbij zijn wij nooit te oud om te [blijven] leren.
Ziedaar het grote belang van de middagdienst, de âleerdienstâ aan de hand van de Catechismus!
KERKELIJKE EENHEID
âKerkzijn is God ontmoetenâ. Want de kerk is de woonplaats van de drie-enige God.
Dat vraagt er om dat de kerk bij de leer van het evangelie van Christus bewaard blijft. Dat maakt de eenheid van de kerk uit. In dit verband waarschuwt dit boekje voor de Nationale Synode die in deze tijd zoveel aandacht trekt. Een synode die âde verschillende protestantse kerken oproept zich te verzamelen rondom een actueel geformuleerd nationaal credo, waarachter een veelvoud van uiteenlopende en tegenovergestelde geloofsopvattingen schuilgaatâ [34]. âGereformeerde kerken begeren echter deze eenheid blijvend te bewaren en te genieten in de aanvaarding en handhaving van de zogenoemde drie formulieren van eenheid: de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels â[35]; naar art. 29 NGB.
VAN SCHEPPING TOT MENSELIJKE RELATIES
De auteurs wijzen op het belang van handhaving van het Schriftgezag vanaf de eerste bladzijden van de Bijbel (Gen. 1-3) tot en met de laatste (Openb. 22).
âHet is opvallend dat veel christenen in het westen zo gemakkelijk de historiciteit van Genesis 1 â 3 en daarmee de historiciteit van onze voorouders Adam en Eva denken te kunnen loslatenâ [p.37]. Ze wijzen er op hoe hiermee ook het onderwijs van de Here Jezus zelf wordt losgelaten alsook dat van zijn gezaghebbende apostelen.
Dat heeft ook zijn gevolgen voor de kijk op de plaats van de heterofiele en homofiele leden van de gemeente. Ieder is met zijn/haar eigen aard aangewezen op de bevrijdende geboden van God de Schepper van ons leven. Zij staan allen naast elkaar in de roeping die God geeft. Met ook de opdracht: âdraagt elkaars lastenâ.
In dit verband wijdt het boekje een bespreking aan de gevoelige zaak die momenteel op de synode van de GKv dient: mogen homofiele gemeenteleden die samenleven in een relatie met intieme seksuele omgang, aan het avondmaal? Die vraag is door kerken (ook in meerdere vergadering) op de tafel van de synode gelegd met het verzoek zoân ârelatie in liefde en trouwâ niet tegen te houden maar te sanctioneren, âheilig te verklarenâ. Op de achtergrond spelen overwegingen als: âwe leven immers in de context van een samenleving die dat steeds nadrukkelijker, juist van haar [de kerk] verwacht (toch)? De gemeente van Christus predikt immers âde liefdeâ!â [p.43].
De schrijvers laten zien hoe dit radicaal tegen Gods eigen Woord ingaat. Op deze manier zouden we de twintigste-eeuwse westerse cultuur de dienst laten uitmaken in Christusâ kerk.
MAN EN VROUW IN DE KERK
Dat gevaar dat we de wereld de dienst in de kerk laten uitmaken, is ook terug te zien in de discussies over âde vrouw in het ambtâ. In dit verband bespreken de auteurs het in oktober 2016 verschenen rapport âMan/vrouw en ambtâ, dat moet dienen op de generale synode (van de GKv) te Meppel in 2017 en dat toelating van de vrouw in het ambt bepleit.
Niet alleen het standpunt zelf van dit rapport wordt vanuit de Schrift bestreden; ook de wijze waarop de rapporteurs in hun formuleringen de zaken voorstellen. De opstelling vanuit de Schrift die de gereformeerde kerken tot hiertoe hebben ingenomen, wordt getypeerd met uitdrukkingen als âbehoudendâ, âtraditionele opvattingâ, âniet bij de tijdâ en dat soort neerbuigende kwalificaties meer. We kennen het ook uit andere publicaties: als dat verschil in positie van man en vrouw het stempel krijgt van âdiscriminatieâ, âonderdrukkendâ of als âafgedaanâ.
De schrijvers laten zien hoe in wezen hier het Woord van God wordt gediskwalificeerd als âniet meer van deze tijdâ. Vanuit de Schrift, vanaf Genesis 1-3 tot en met het onderwijs van Christus in de evangeliĂ«n en de brieven van de apostelen in het Nieuwe Testament, tonen ze aan hoe hiermee het gezag van de Schrift wordt losgelaten. De binding aan de gereformeerde belijdenis staat hier op losse schroeven. Men schikt zich naar de wereld, in plaats van onze Schepper en Verlosser te geloven op zijn Woord.
âDE NIEUWE MANIER VAN BIJBELLEZENâ
In een bijlage van ds. G.E. Geerds wordt nader ingegaan op âde nieuwe manier van bijbellezenâ â een nieuwe hermeneutiek â die zich in dit alles wreekt. Dit onderdeel is wat pittiger van inhoud dan het verdere boekje. En toch goed te lezen voor wie zich een beetje inspant.
Die nieuwe manier wordt besproken aan de hand van het ideeĂ«ngoed van de theoloog N.T. (Tom) Wright. De schrijver constateert hoe âtheologen en bijbellezers â ook onder ons â zijn hermeneutische ideeĂ«n menen te kunnen gebruikenâ [p.53]. Hij maakt zich zorgen dat dit gedachtegoed momenteel ook opgang vindt aan de theologische opleiding van de kerken in Kampen. Hij wijst op de overeenkomst tussen deze ideeĂ«n en dat van het rapport âGod met onsâ dat in 1981 door de (synodaal) gereformeerde kerken is aanvaard. Kern hiervan is dat âde lezer zelf
bepaalt wat voor hem of haar de betekenis van de bijbeltekst isâ [p. 57].
Eigenlijk komt het hier op neer dat men vandaag, zogenaamd geĂŻnspireerd door de Geest, een âderde testamentâ aan de Bijbel toevoegt; waarin men zelf uitmaakt wat in de tegenwoordige tijd Gods wil zou zijn.
EEN DRINGEND APPEL
Op p.49 van het boekje schrijven de zeven predikanten - aan het eind van hun bespreking van het rapport âMan/vrouw en ambtâ - het volgende:
âWij pleiten ervoor en bidden erom dat de komende synode ook in deze belangrijke zaak enkel te rade zal gaan bij de wijsheid van Gods Geest, âsamen met alle heiligenâ. Echt katholiek.
Gewaarschuwd door de wijze waarop sinds het rapport God met ons (dat in 1981 unaniem met synodaal gezag werd bekleed) het lezen en âhanterenâ van de Bijbel op een revolutionaire manier is veranderd. Die leesbril machtigt de lezer om zelf nieuwe betekenissen toe te kennen aan de woorden van de Schrift. Dan verdampt de katholieke eenheid waar Johannes 17 en EfeziĂ«rs 4:4 om vragen. Is die katholieke eenheid ook vandaag niet in geding? Allereerst binnen eigen kerkverband, maar ook â zoals wij merken â in de relatie met onze zusterkerken?â
Het is inderdaad een diepe wens en hoop dat de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) zich weer laten leiden door de stem van de grote Herder van de schapen. En zo terugkeert van wegen die intussen al - meer of minder ver - zijn ingeslagen!
âHET ZIJN MAAR EMERITIâŠâ
Het gevaar is groot dat men zal zeggen: âoh, het zijn maar emeriti; dus van de oude stempel; die niet met hun tijd meegaan; daar moeten we ons niet veel van aantrekkenâ. En dat soort dooddoeners meer. Zoals al tientallen jaren geleden in âKampenâ is opgemerkt: âwe moeten nog even geduld hebben, totdat de generatie predikanten van âde zestiger jarenâ met emeritaat zijn gegaan. Immers, de nieuwe generatie predikanten wordt wel anders gevormdâ!
Wij hopen en bidden dat niet alleen de synode maar ook de kĂšrken die in deze synode vertegenwoordigd zijn - en alle lĂ©den van die kerken - zich niet op die manier afmaken van wat in dit geschrift hun wordt voorgehouden door deze âoudgediendenâ.
Laat men het toetsen aan Gods eigen Woord! Zodat de Here het echt voor het zeggen houdt/krijgt in de kerken.
âNEEM EN LEES!
Al met al zijn heel veel zaken in deze publicatie aan de orde gesteld. Weliswaar veelal kĂłrt â in bestek van zoân 61 bladzijden! - maar wel helder en krachtig. Zaken die ons allen raken.
Leerzaam voor ons allemaal; niet alleen voor GKv-ers, ook voor velen daarbuiten. Ik beveel dit boekje van harte aan.
Het zou een onderwerp (of twee of meer) voor een verenigingsbespreking kunnen zijn. Maar zeker ook voor persoonlijke lezing en lering.
TENSLOTTE: KAN MET DIT PLEIDOOI WORDEN VOLSTAAN?
Als we al de zorgen langs lopen die de auteurs in deze publicatie op een rij zetten - zorgen die we ten zeerste herkennen - dan vraag ik mij af: kunt u volstaan met zoân signaal in uw kerken, richting uw synode?
Wat in dit boekje op een rij wordt gezet, liegt er niet om. Er wordt nog al niet wat genoemd Ăšn - met de hand op Gods Woord - ĂĄfgewezen: praktijken in de kerken waardoor men zich meer en meer verwijdert van de Here en zich feitelijk openlijk distantieert van zijn Woord!
In wezen is al langere tijd het gezag van de Schrift losgelaten, in leer en leven. De ondertekening van de Drie Formulieren van Eenheid is voor menigeen â niet ĂĄllen! â een farce geworden. Gemeenten worden zondag op zondag stukje bij beetje afgevoerd van de weide van Gods Woord, afgevoerd naar de weide van de tijdgeest. Duizenden en nog eens duizenden kerkleden zijn/worden verstrooid omdat ze niet meer veilig zijn onder de âambtelijke zorgâ.
Ik overdrijf niet. Mijn collegaâs weten dit nog beter dan ik.
De synode in 2017 is de zoveelste synode. Eerdere synoden hebben stap voor stap al de weg geplaveid voor de volgende stappen die nu door overduidelijke rapporten vrijpostig worden voorgesteld.
In deze publicatie wordt zelf aangegeven dat er principiĂ«le wissels worden gepasseerd. Tientallen kerken zijn in de praktijk al verder dan deze synode nog zou moeten besluiten. De eenheid met andere kerkgemeenschappen, die ten koste van de binding aan de Schrift en de belijdenis is aangegaan, is al jaren gepraktiseerd en grijpt steeds verder om zich heen. En mijn zeven collegaâs weten zelf wel wat er verder nog gaande is op het gebied van de erediensten (met allerlei liturgieĂ«n!), catechese (waar de catechismus nog nauwelijks aan bod komt!), aan het ontbreken van de kerkelijke tucht op veel terreinen, etc..
Dat roept bij mij de vraag op: waarom worden de kerken zelf, de kerkenraden met hun ambtelijke verantwoordelijkheid!, niet opgeroepen om niet langer mee te gaan met deze voortgaande loslating van de Here en zijn Evangeliewoord?
En waarom worden niet ook de gemeenteleden aangesproken, krachtens het âambt van iedere gelovigeâ!? En opgeroepen zich niet langer te laten meevoeren met een âkerkâ die het spoor van de grote Herder van de schapen niet meer volgt?
Als de zaken zo helder zijn als in de brochure worden gesteld, en ze zijn m.i. zo duidelijk!, dan mag de vraag worden gesteld: had u niet krachtiger de bazuin moeten blazen?
U geeft zelf aan hoe de geesten worden gemasseerd tot verlies van het evangelie van hun behoud.
En uw betoog eindigt op p. 51 met de woorden, dat een christen âheeft geleerd alleen te vertrouwen op wat niet van vanzelf wel wordt geloofd. Hij hoopt alleen op wat van boven komt. Daartoe moeten hijzelf en daartoe moeten de kerken steeds weer worden hervormd. ZĂł zullen ze bij Christus en bij zijn Woord blijvenâ.
Welnu, als de kerk en/of het kerkverband de broodnodige reformatie met verharding weigert, moet dan niet het kerklid zelf opstaan tot reformatie? âOm zo bij Christus en bij zijn Woord te blijven!â
Ds. E. Hoogendoorn
1) âHIJ en wij- OriĂ«ntatie in de actuele situatie van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt)â, Alko Driest e.a.; Groningen 2017; ISBN 9789082641707; (⏠6,50).
< Vorige | Volgende > |
---|